Bert (81): ‘Over eenzaamheid praat je niet’
Bert Moleman is 81 jaar. Hij woont alleen in een appartement in Amstelveen. ‘Als je de stilte niet doorbreekt, heb je een saai leven. Dus je moet er zélf wat aan doen.’
Bert is jaren geleden gescheiden. Hij heeft een zoon die op de Veluwe woont. ‘Die jongen werkt hard, in de horeca. Dan kun je toch niet verlangen dat hij vaak bij me langs komt?’
Oude tractoren
Bij Bert op tafel liggen tijdschriften over oude tractoren. Graag vertelt hij over de tijd dat hij daarmee werkte, bij tuinderijen in de buurt. ‘Vroeger had ik een vriend met wie ik daar altijd over praatte. Ik vind het verschrikkelijk jammer dat die vriend is overleden, want bij wie kan ik die verhalen nu nog kwijt?’
Volkstuin
Hoewel hij hartpatiënt is en met een rollator loopt, blijft hij zijn oude vak toch trouw: ‘Iedere dag loop ik naar mijn volkstuin. Dat is vlakbij. Daar verbouw ik boontjes, andijvie, tomaten en komkommers. ’s Middags kook in dan mijn eigen potje. En ’s avonds zet ik de televisie aan. Omdat ik zelf altijd veel fietste, kijk ik graag naar wielrennen.’
‘Zo hoor je nog eens wat’
‘Ik kan goed tegen alleen zijn, maar in je eentje mis je de gezelligheid. Daar is niks aan. Daarom stap ik graag in de PlusBus. Iedere maandag ga ik mee naar het winkelcentrum. Niet alleen voor de boodschappen, maar ook omdat ik het gezellig vind om onderweg mensen te ontmoeten. Zo hoor je nog eens wat.’
De kunst van het ouder worden
‘De kunst van ouder worden is dat je moet zorgen dat je een beetje onder de mensen blijft. Daarom heb ik met een buurvrouw afgesproken dat ze iedere ochtend bij me op bezoek komt. Meestal staat ze om acht uur voor de deur. Dan helpt ze me met het aantrekken van mijn sokken, want dat lukt me zelf niet meer.’
Goud waard
Om hem heen ziet hij veel alleenstaande senioren. ‘Over eenzaamheid hebben ze het niet, want ouderen zijn het niet gewend om over gevoel te praten. Dus wat er in ze omgaat, kun je moeilijk inschatten. Maar als ik ze goede raad mag geven, zeg ik: zorg dat je mensen blijft ontmoeten. Voor mij is dat goud waard.’