Een telefoontje van de Zilverlijn
De situatie
Je werkt als vrijwilliger bij de Zilverlijn en belt vandaag met meneer Elshof die je nog nooit eerder gesproken hebt. In zijn dossier staat niet veel specifieke informatie. Het enige wat je ziet is dat meneer alleen woont en van voetbal houdt. Na een eerste kennismaking valt het gesprek een beetje stil. Omdat je zelf niet veel van voetbal weet, probeer je een ander gespreksonderwerp te vinden. Je vraagt: “Bent u vroeger getrouwd geweest?” Meneer Elshof antwoordt van niet.
Hoe zou jij het gesprek voortzetten?
- Je maakt een grapje dat hij tenminste geen gezeur over voetbal op tv kreeg van een vrouw.
- Je vraagt verder: “Maar heeft u misschien wel met iemand samengewoond?”
- Je gaat verder naar het volgende onderwerp en begint toch maar over voetbal.
- Je zegt: “Dat lijkt me heerlijk! Het echte vrijgezellenleven, niemand om rekening mee te houden.
- Je vraagt verder: “had u andere mensen in uw leven die bijzonder voor u zijn?”
Over de situatie
Wanneer je iemand beter wilt leren kennen, is het belangrijk om open vragen te stellen. Daarnaast is het belangrijk om termen die de ‘heteronorm’ bevestigen te vermijden. Dit zijn aannames of vragen die ervan uitgaan dat iemand heteroseksueel is, zoals de gedachte dat meneer Elshof met een vrouw getrouwd is. Goede vragen zijn bijvoorbeeld: ‘Heeft u een partner of relatie (gehad)?’, ‘Is er iemand (geweest) die belangrijk voor u is?’ of ‘Wie beschouwt u als familie?’ Dat geeft de ander ruimte om te vertellen wat hij wil delen en krijgt niemand het gevoel dat hij in een hokje is gezet.